Het is natuurlijk niet normaal dat ik me ’s nachts lig op te vreten over een tuchtzaak die er helemaal niet is. Ik haat het om toe te geven, maar mijn moeite met het tuchtrecht heeft beslist ook te maken met mijn dwangstoornis. Ik ben onrustig over de mógelijkheid van een veroordeling, die ik als onrechtvaardig zou ervaren.